Gedragscode

RONIN Mixed Martial Arts vzw wil een medische en etische verantwoorde leeromgeving bieden voor iedereen zodat men het beste in zichzelf naar boven kan halen. Er wordt verwacht dat men zich gedraagt op een manier die aansluit bij de 7 waarden van de Bushido code. Geeft men respect, dan krijgt men respect. Wat Ronin Mixed Martial Arts niet tolereert is het vertonen van respectloos gedrag. Respectloos gedrag is het herhaaldelijk en bewust vertonen van ongewenst gedrag. Dit kan bestaan uit een ongeïnteresseerde of onbeleefde houding, onsportief gedrag bijvoorbeeld door het opzettelijk blesseren van anderen, pesten, ruzie maken, roddelen, leugens vertellen, stelen of iemand anders zijn spullen kapotmaken. Ongepaste geluiden maken of negatieve commentaar over een oefening of uitleg gegeven door de trainer uiten. Voortdurend negatief gedrag vertonen kan tot uitsluiting leiden. Voor een goede gang van zaken is het van belang dat iedereen zich houdt aan de gedragscode.

Waarom een gedragscode?

Als risicovechtsportclub richten wij ons tot zowel de recreatieve als de competitieve sporter in al zijn/haar diversiteit. Wij zijn er ons dan ook terdege bewust van dat sport voor een deel van onze leden een doel op zich is en voor andere leden een middel voor het verwezenlijken van andere doelstellingen. Onze sportclub biedt sport en beweging aan op zeer laagdrempelige wijze, en dit in een aangename en ontspannen sfeer.

RONIN M.M.A. vzw vindt het daarom belangrijk dat elke sporter zich, binnen de sportclub, welkom en aanvaard voelt en met plezier en op zijn/haar eigen niveau op kwaliteitsvolle, recreatieve wijze de sporttak van zijn/haar keuze kan beoefenen.

Om het begrip ethiek in de sportclub echter expliciet te maken en alle betrokkenen duidelijkheid te geven met betrekking tot ethische waarden en verwachtingen, maakte RONIN M.M.A. vzw een gedragscode op waarin we afspraken vastleggen met onze clubbestuurders, sportbegeleiders en sporters.

Dojo Kun:

De Japanse meesters schreven de Dojo Kun (een eed aan de dojo) om hun leerlingen te herinneren aan de juiste fysieke ingesteldheid, de juiste mentale ingesteldheid en de waarden die ze dienen na te streven en dit zowel binnen als buiten de dojo.

De Dojo Kun hoort onvoorwaardelijk bij de Bushido code. Omdat we technieken leren die potentieel gevaarlijk kunnen zijn is discipline een essentieel onderdeel van het beoefenen van krijgskunsten. Naast het leren van deze technieken leert men vooral respect te hebben voor anderen, leiding te aanvaarden en zich zowel fysiek als mentaal te beheersen.

De Bushido code bestaat uit 7 waarden:

  • Loyaliteit en Eer (absolute toewijding aan de meester)
  • Moed (bereidheid om tot het uiterste van de eigen grenzen te gaan)
  • Welwillendheid of Nederigheid (het streven naar de ontwikkeling van een persoonlijkheid zonder ego)
  • Respect (tegenover elk levend wezen)
  • Eerlijkheid en Rechtschapenheid (het respecteren van de waarheid)
  • Hoffelijkheid (het naleven van de etiquette)
  • Zelfcontrole (beheersing van de krijgskunsten)

Algemeen:

  • In de dojo is er geen ruimte voor enige vorm van racisme en discriminatie.
  • Een graad in de krijgskunst moet men verdienen en geeft de kans een hogere status in de groep te bereiken.
  • Het bereiken van deze hogere status zal men ook moeten waarmaken tijdens de trainingen.
  • Men moet steeds respect tonen voor alle Budoka’s.
  • Men moet steeds respect tonen voor de andere deelnemers. Houd rekening met anderen en behandel hen zoals je ook zelf graag behandeld wilt worden.
  • Heb respect voor jezelf. Geloof in jezelf en laat zien wie je bent en wat je kunt.

Groeten:

  • Osu is de afkorting van Oshi Shinobu en betekent vrij vertaald “ik zal nooit opgeven”.
  • Bij het betreden van de dojo, bij de aanvang van elke les, moet de Budoka eerst groeten met Osu, zich op de tatami aan de deuropening in Seiza plaatsen en wachten tot de hoogst gegradueerde Budoka toestemming geeft tot het betreden van de dojo en het deelnemen aan de lessen.
  • Bij het betreden en verlaten van de dojo tijdens de lessen, moet elke Budoka telkens staande groeten met Osu.
  • Budoka’s die met elkaar een oefening gaan uitvoeren, groeten elkaar eerst met Osu.
  • Wanneer tijdens het lesgeven een Budoka positieve of negatieve feedback ontvangt van een hoger gegradueerde Budoka, dan zal hij dit steeds respectvol bevestigen door te groeten met Osu.
  • Wanneer tijdens het lesgeven een Budoka een opdracht krijgt toegewezen, dan zal hij dit steeds respectvol bevestigen door te groeten met Osu
  • Bij het staande afgroeten aan het einde van de les, geeft de hoogst gegradueerde Budoka het bevel Yoi (verzamelen, ga op uw plaats staan), waarna iedere Budoka zich zo snel mogelijk naar zijn plaats begeeft en zich in Shizentai Dachi of Yoi Dachi (Nate) plaatst, waarna de hoogst gegradueerde Budoka zich naar de voorste muur van de dojo richt en met luide stem het bevel Nate roept (hierbij maken de Budoka’s zich mentaal klaar om geconcentreerd deel te nemen aan de afgroetingsceremonie). Vervolgens groet men met Shomen ni Rei (groet aan de allerhoogste, de stichter Kaicho Jon Bluming), waarop de Budoka’s met luide stem Osu roepen. Hierna draait de hoogst gegradueerde Budoka zich om in Shizentai Dachi of Yoi Dachi (Nate) en richt zich visueel tot de groep, waarna de tweede hoogst gegradueerde Budoka groet met Hanshi Ni Rei (groet aan de Professor, Ere Grootmeester), waarop de Budoka’s met luide stem Osu roepen. Hierna richt de derde hoogst gegradueerde Budoka zich visueel tot de tweede hoogst gegradueerde en groet met Senpei Ni Rei (groet aan de hoogst aanwezige kleurengordel of Kyu graad), waarop de Budoka’s met luide stem Osu roepen. Hierna groet de tweede hoogst gegradueerde Budoka met Otogai Ni Rei (iedereen groet elkaar), waarop de Budoka’s met luide stem Osu roepen. Vervolgens wandelt elke Budoka afzonderlijk in een rij, volgens een van boven (Dan graden) naar beneden (Kyu graden) gaande graduatie, naar de hoogst gegradueerde Budoka toe, geeft een rechtse handdruk, een rechtse schouder tegen schouder contact en groet met Domo Arigato Gozaimasu (ik dank u met respect, formeel).

Training:

  • Men is steeds op tijd aanwezig op de training.
  • Men verlaat en betreed de dojo enkel met toestemming van de hoogst gegradueerde Budoka.
  • Men betreedt de dojo enkel op blote voeten of op speciaal voorzien schoeisel.
  • Wanneer men merkt dat iemand neergaat na het toepassen van een bepaalde techniek, dan draait men zich om en gaat in Seiza zitten omdat het niet respectvol is om neer te kijken op iemand die net een knock down heeft ondergaan en wacht men tot de hoogst gegradueerde Budoka terug toestemming geeft om de oefening te hervatten.
  • Wanneer men merkt dat iemand aftikt na het toepassen van een bepaalde techniek (tapout), dan laat men meteen los, want blijkbaar heeft iemand pijn of hinder van de techniek die men uitvoert.
  • Men gaat voor de training, na de training of tijdens de voorziene rustperiodes naar het toilet.
  • Men drinkt voor de training, na de training of tijdens de voorziene rustperiodes.
  • Men heeft de juiste inzet en discipline tijdens de training.
  • Als men even aan de kant moet wachten, dan is het aangewezen dat men aan de zijkant van de zaal op de grond of op de banken gaat zitten in kleermakerszit of in Seiza, dus niet languit gaan liggen of tegen de muur leunen.
  • Het gebruik van een gsm is niet toegestaan tijdens de lessen, behalve wanneer de Budoka hiervoor een belangrijke reden kan geven en uitdrukkelijk eerst toestemming vraagt aan de hoogst gegradueerde Budoka.
  • Zowel in de dojo als in de kleedkamer blijft men van de spullen van andere mensen af. Behandel mensen met respect. Dit is hier een onderdeel van.
  • Indien men te laat is, meldt men zich eerst aan bij de hoogst gegradueerde Budoka, voordat men aan de les deelneemt.
  • Indien men te laat is, loopt men niet zomaar de les binnen. Groet, zoals normaal, bij het binnenkomen van de dojo. Ga bij de ingang in Seiza zitten en wacht tot de hoogst gegradueerde Budoka een teken geeft om mee te doen met de les. Zo toont men respect naar de aanwezigen toe voor het verstoren van hun les.
  • Nadat de les is begonnen, verlaat niemand de dojo zonder eerst toestemming te vragen.
  • Train met een positieve instelling, train met enthousiasme en plezier. Het opstellen voor opening en afsluiting (Seiza), de basisoefeningen (Kihon), de stijlvormen (Kata), de technieken (Waza) of vechtoefeningen (Kumite) moeten vloeiend gebeuren. Een vlotte en correcte opstelling is een bewijs van de alertheid en motivatie. Opstellen gebeurt steeds met het gezicht naar de Shomen gericht, volgens graad en wordt gerekend vanaf rechts vooraan, tenzij de hoogst gegradueerde Budoka dit anders heeft bevolen.
  • Als men de kleding in orde wilt maken, dan draait men zich beleefdheidshalve om en kijkt men de hoogst gegradueerde Budoka of de andere Budoka’s niet aan.
  • Men maakt de kleding pas in orde nadat de hoogst gegradueerde Budoka dat heeft aanbevolen.
  • Bedenk dat de lessen voor wekelijkse training betrekkelijk kort zijn. Budo leert men door te doen. Benut daarom vanaf de eerste tel, iedere minuut van de training om praktisch te oefenen. Let goed op en beperk het onderling praten tot een minimum.
  • Volg de aanwijzingen van de hoogst gegradueerde Budoka zonder tegenspraak op. Deze geeft uitleg, oefeningen en opmerkingen om de Budoka’s iets bij te brengen. Bij uitleg door de hoogst gegradueerde Budoka blijft men rechtop staan, luistert men aandachtig en bevestigt men steeds respectvol met Osu.
  • Discussies beginnen voeren tijdens de les is volkomen ongepast.
  • Help elkaar steeds bij de oefeningen, maar hou het bij korte opmerkingen. Ga tijdens de les geen discussies voeren. Niet met je partner, maar ook niet met de andere Budoka’s.
  • Men houdt zich aan de opdracht en traint door.
  • Regelmatig wordt tussendoor de gelegenheid gegeven om vragen te stellen. Wees respectvol en wacht daarop, want tijdens de les kan het onverwacht stellen van allerlei vragen een storende factor voor de lesgever zijn.
  • Train oprecht. Als men de technieken te veel inhoudt, afkort of opzettelijk mist, dan doet men zich voor alsof men aan Budo doet. Hiermee houdt men zichzelf en de partner voor de gek. Oefen met zoveel mogelijk verschillende partners. Laat niet alle vorderingen van de les afhangen, maar oefen ook thuis de inhoud van de laatste les. Alles wat men vandaag niet oefent, zal men morgen niet kunnen!
  • Technieken die men in de dojo leert mogen niet voor andere doeleinden dan de sport toegepast worden.
  • Oefen alleen de aangeboden leerstof in de dojo, ga dus niet zomaar op eigen houtje iets anders gaan doen. Hou het veilig. Ongecontroleerde experimenten kunnen in Budo tot nare blessures leiden.
  • De warming-up is belangrijk om het lichaam voor te bereiden op de training en om op die manier blessures te voorkomen.
  • De cooling-down is belangrijk voor het lichaam om te kunnen recupereren.
  • Tijdens de uitleg is de Budoka stil en aandachtig.
  • Lessen van andere groepen mogen niet verstoord worden door luidruchtig praten enz.
  • Iedereen helpt mee om de dojo voor en na de training op te ruimen. Berg de gebruikte materialen op de juiste plek op. Rommel hoort thuis in een vuilnisbak.

Hygiëne:

  • Voor men de dojo betreedt, zorg men er voor dat het lichaam volledig proper is.
  • Men is met risicovechtsporten bezig dus is het een vereiste om fris te zijn.
  • Wie dit wenst, kan voor en/of na de training een douche nemen in een afzonderlijke, naar leeftijd en geslacht aangepaste kleedkamer.
  • Het nemen van een lauwwarme douche na de training is bevorderlijk voor de recuperatie.
  • Laat de kleedkamer, de douche en het toilet proper en op orde na.
  • In de kleedkamers mag niet worden gespeeld.
  • Men dient zorgvuldig om te gaan met eigendommen van andere Budoka’s.
  • Men laat geen afval liggen in de kleedkamers of buiten op de parkeerplaatsen, er zijn hiervoor op meerdere plaatsen in het sportcentrum vuilnisbakken beschikbaar.
  • Het is wenselijk dat men niet ruikt naar sigaretten of alcohol.
  • Doping en druggebruik zijn verboden.
  • Roken is verboden in de dojo.
  • Buiten de dojo loopt men op slippers, men zorgt er dus voor dat de voeten steeds proper zijn als men de dojo betreedt.
  • Slippers worden ook gebruikt wanneer men tijdens de les naar het toilet moet.
  • De nagels van zowel vingers als tenen dienen kort geknipt te zijn.
  • In de dojo wordt niet gegeten en/of gedronken, tenzij daar uitzonderlijke toestemming voor wordt gegeven door de hoogst gegradueerde Budoka.
  • Kauwgom is ten strengste verboden in de dojo.
  • In de dojo draagt men geen sieraden, hieronder vallen ook armbandjes, touwtjes, enz.
  • Sieraden die men niet meer kan verwijderen, dient men voorafgaande aan de training met tape af te plakken.
  • Haren die zo lang zijn dat ze in het gezicht kunnen hangen, dienen te worden opgebonden, dit mag enkel met een elastiekje.
  • IJzeren haarklemmen en haarbanden zijn verboden.
  • Wanneer men een wondje heeft voor of tijdens de training is het zaak deze zo spoedig mogelijk te (laten) behandelen om een infectie te voorkomen. Wanneer men een wondje op de voet heeft, blijft een pleister meestal niet zitten. Zorg er daarom voor dat men altijd een paar schone sportsokken in de sporttas heeft zitten.

Kledij:

  • Men zorgt er steeds voor in het bezit te zijn van een propere Gi (uniform), Obi (gordel) en bescherming. Draag de Gi met gepaste trots en op de juiste manier en knoop de Obi op de juiste manier dicht, voordat de dojo wordt betreden.
  • Men draagt het Kyokushin Budokai All-Round Fighting logo embleem op de linkerborst en het International Budo Kaikan logo op de linkermouw.
  • Men dient steeds de gordel te dragen, die hoort bij de graad waar men recht op heeft.
  • Men zorgt er steeds voor dat men in propere kleding aan de training deelneemt. Was de kleding na elke training.
  • Vrouwelijke deelnemers dragen een wit T-shirt onder hun Gi (uniform).
  • Mannelijke deelnemers dragen geen T-shirt of hemd onder hun Gi (uniform).
  • Het is niet wenselijk om in je Gi (uniform) over straat te gaan, men dient zich om te kleden in de kleedkamer.
  • Indien men omwille van een voetaandoening (eczeem, schimmel, wratten of een wonde) sokken moet dragen, dan moeten deze proper en voor de aanvang van de les worden aangedaan met toestemming van de hoogst gegradueerde Budoka.
  • Het dragen van een bril of harde lenzen tijdens de training is niet verboden, maar wordt om veiligheidsredenen afgeraden.

Bescherming:

  • Onderstaande bescherming is verplicht tijdens de lessen:
    • kruisbeschermer
    • borstbeschermer
    • mondbeschermer
    • Mixed Martial Arts handschoenen
    • bokshandschoenen
    • gel bandages
    • scheenvoetbeschermers

EHBO:

  • In de dojo is er een speciaal ingerichte EHBO kast ter beschikking gesteld, die voorzien is van de meest dringende medische benodigdheden.
  • Buiten de lesuren wordt deze EHBO kast om veiligheidsredenen gesloten met een speciaal voorzien veiligheidsslot dat enkel geopend kan worden door Hanshi Eric Van Vaerenbergh, die de verantwoordelijke is van de EHBO kast.
  • De verantwoordelijke van de EHBO kast maakt om de drie maanden een nieuwe inventaris op, waarbij er gecontroleerd wordt welke medische benodigdheden ontbreken sinds de vorige inventaris en van welke medische benodigdheden de einddatum verlopen is.
  • De EHBO kast is eveneens voorzien van een speciale EHBO sporttas, die door de verzorger meegenomen wordt naar de wedstrijden,stages, demonstraties, enz.

Materiaal:

  • In de dojo zijn er speciaal ingerichte materiaalkasten ter beschikking gesteld, die voorzien zijn van het benodigde lesmateriaal.
  • Buiten de lesuren worden deze materiaalkasten om veiligheidsredenen gesloten met speciaal voorziene veiligheidssloten die enkel geopend kunnen worden door Hanshi Eric Van Vaerenbergh, die de verantwoordelijke is van de materiaalkasten.
  • De verantwoordelijke van de materiaalkasten maakt om de zes maanden een nieuwe inventaris op, waarbij er gecontroleerd wordt welke benodigde lesmaterialen ontbreken sinds de vorige inventaris.

Parkeren:

  • Fietsen, brommers en motoren kunnen bij de ingang van de sporthal worden geparkeerd.
  • Auto’s mogen worden geparkeerd op het daarvoor voorziene parkeerterrein.

Ouders / supporters / begeleiders:

  • die besluiten niet naar huis te gaan nadat men hun kind naar de les, de stage of het examen heeft gebracht, kunnen tijdens de trainingen in de kleedruimte, buiten de dojo of in de daarvoor voorziene cafetaria wachten.
  • hebben een voorbeeldfunctie:
    • Wees u bewust van uw voorbeeldfunctie.
    • Zorg ervoor dat uw gedrag sportief is.
    • Laat geen rommel achter.
    • Respecteer de beslissingen van de scheidsrechter.
    • Moedig uw kind aan de regels te volgen en respectvol te zijn.
    • Veroordeel elk gebruik van geweld.
  • dienen de sporters aan te moedigen:
    • Wees gul met lof voor inzet en prestatie.
    • Geef steeds positieve kritiek, breek sporters nooit af wanneer het eens wat minder loopt.
    • Maak een kind nooit belachelijk en scheld het niet uit als het een fout maakt gedurende een wedstrijd.
    • Focus op de mogelijkheden van de sporters, schenk niet te veel aandacht aan hun tekortkomingen.
    • Vermijd het gebruik van grove taal en het beledigen of belagen van sporters, trainers of scheidsrechters.
    • Wees ouder, supporter/begeleider, geen trainer.
  • dienen positief betrokken te zijn:
    • Wijs medesupporters op een rustige manier op een fair gedrag.
    • Laat je mening horen op een constructieve manier.
    • Ken je plaats als ouder.
    • Respecteer de bestaande communicatiekanalen.
    • Gun jouw kind het plezier van de sport.
  • moeten de prestatie van hun sporter(s) kunnen relativeren:
    • Toon respect voor tegenstanders/tegenspelers, zonder hen zou er geen wedstrijd zijn.
    • Schat het talent van je sporter(s) naar waarde.
    • Leer je sporter dat je best doen even goed is als winnen.
    • Wees nederig in het verlies en bescheiden bij winst.

Bestuurders:

  • geven leden inspraak in het beleid van de club:
    • Luister niet alleen naar elkaar maar ook naar sporters, ouders, coaches,enz.
    • Toon bereidheid om leden bij het beleid van je club te betrekken (d.m.v. een oudercomité, jeugdcommissie,…)
  • bewaken de kwaliteit van de sportwerking in hun club:
    • Zoek gekwalificeerde lesgevers om de kwaliteit in de sportclub te garanderen.
    • Zorg ervoor dat het sportmateriaal en de accommodatie voldoet aan de veiligheidseisen en geschikt is voor alle jongeren.
    • Geef aan dat met het clubmateriaal zorgzaam dient te worden omgegaan.
  • zorgen voor een goed clubklimaat:
    • Zorg ervoor dat er gelijke mogelijkheden tot deelname in de sport bestaan voor alle sporters ongeacht hun vaardigheid, geslacht, leeftijd of handicap.
    • Zorg ervoor dat elk individu zich goed voelt binnen je club.
    • Wees luisterbereid en anticipeer op mogelijke problemen.
  • dragen de geldende ethische normen van de club uit:
    • Stel duidelijke regels en voorwaarden op voor je club. (vb. heb respect voor andere clubs, geen concurrentiestrijd)
    • Stimuleer fairplay binnen de club en wees zelf fair.
    • Duid een vertrouwenspersoon aan in de sportclub (ev. juridisch onderlegd).

Trainers / lesgevers:

  • beschikken over de nodige sporttechnische capaciteiten:
    • Laat iedere sporter ontwikkelen op zijn niveau.
    • Differentieer waar mogelijk.
    • Geef trainingen die aangepast zijn aan de leeftijd, het individueel ritme en de mogelijkheden.
    • Wees redelijk in je sportieve eisen.
    • Geef concrete en duidelijke tips aan je sporters.
    • Hou je uitleg eenvoudig. Pas je uitleg te allen tijde aan aan het niveau van je sporters.
    • Werk aan je eigen competentieniveau: school je regelmatig bij.
    • Werk met duidelijke afspraken en routine. Dit zorgt voor rust en vertrouwdheid bij je sporters.
  • behandelen elke sporter gelijkwaardig:
    • Toon belangstelling voor al je sporters.
    • Betrek elke sporter maximaal bij de training of wedstrijd.
    • Zorg voor een clubklimaat waarbinnen elke sporter wordt opgenomen.
    • Focus op de mogelijkheden van de sporters; schenk niet teveel aandacht aan hun tekortkomingen.
    • Vermijd dat getalenteerde sporters meer trainingstijd krijgen dan de andere. De minder goede sporters hebben zeker evenveel tijd nodig en hebben daar ook recht op.
  • zijn zich bewust van hun opvoedkundige taak:
    • Besteed naast het aanleren van de sport ook aandacht aan het gedrag van je sporters tijdens de training.
    • Bewaak de fysieke en psychische integriteit van elke sporter.
    • Wees je er bewust van dat lesgeven in een G-club zich niet beperkt tot de training leiden.
    • Wees niet enkel verantwoordelijk voor uw eigen gedrag maar ook voor dat van uw atleten, hun ouders en fans.
    • Ontwikkel respect voor de vaardigheid van de tegenstander, voor de beslissingen van de scheidsrechter en voor de trainer van de tegenstander, voor het materiaal en de accommodatie.
    • Leer uw spelers dat de spelregels afspraken zijn waar niemand zich aan mag onttrekken, leer hen sportief te zijn. Leer hen niet enkel om te winnen, maar leer hen ook een waardig verliezer te zijn.
  • Hebben een voorbeeldfunctie binnen de sportclub:
    • Draag een gezonde levensstijl uit.
    • Rook niet en drink geen alcohol in het bijzijn van je sporters.
    • Keur verbaal en fysiek geweld af.
    • Wees een voorbeeld van Fair Play en Sportiviteit.
    • Heb oog voor de problematiek van je sporters.
  • Tonen betrokkenheid:
    • Wees op de hoogte van wat er ‘leeft’ in je groep.
    • Houd rekening met de leefwereld van je sporters.
    • Respecteer het recht op privacy.
    • Geef aandacht aan de bezorgdheden van ouders en begeleiders.
    • Toon bereidheid tot samenwerking en communicatie met ouders, andere trainers, bestuurders,…
  • Zorgen voor een positieve sfeer:
    • Laat het spelplezier primeren op het resultaat van je sporters.
    • Sporten moet in de eerste plaats plezierig zijn, zorg voor voldoende spelelementen in je training.
    • Geef uw sporters de kans om kampioen te worden, maar geef ze ook de kans om geen kampioen te worden.
    • Behandel je sporters zoals je zelf behandeld zou willen worden.
    • Communiceer positief: ook non-verbaal!
    • Maak van de sportclub een plaats waar iedereen welkom is en zich thuis voelt.
    • Doe je best om een veilige omgeving te creëren voor alle sporters.

Sporters:

  • Omtrent houding:
    • Toon respect voor je trainer en begeleiders.
    • Toon respect voor je medespelers.
    • Wees trots op je club.
    • Kom naar de club om samen plezier te maken, niet om je af te reageren.
    • Pesten, racisme, discriminatie, agressie in woorden of daden, intimidatie en fysiek geweld worden niet geduld.
    • Focus op je mogelijkheden, niet op je tekortkomingen.
    • Gedraag je steeds op een waardige manier in de kleedkamer en in de dojo.
    • Gebruik steeds een beleefd taalgebruik t.o.v. medespelers, scheidsrechters, trainers en supporters.
    • Help je medesporters die het wat moeilijker hebben waar nodig en moedig hen aan.
    • Durf de trainer/jeugdcoördinator aanspreken wanneer er iets schort of wanneer je niet goed in je vel zit.
    • Neem enthousiast deel aan het verenigingsleven van je club en je team.
    • Toon respect voor de vrijwilligers die zich voor jou inzetten in hun vrije tijd.
    • Maak schoon wat je vuil hebt gemaakt.
    • Vorm met je medesporters een hecht team, in en naast de dojo.
    • Eet gezond en drink voldoende, zowel buiten als tijdens het sporten.
    • Neem geen dingen van een ander, dat is stelen.
  • Omtrent de training:
    • Regelmatig en op tijd aanwezig zijn.
    • Verwittig de trainer/jeugdcoördinator op tijd als je niet kan komen.
    • Help de trainer met het opruimen van het materiaal na de training.
    • Vraag uitleg aan de trainer als je iets niet begrijpt.
    • Kom naar de training met een propere clubuitrusting.
    • Geef je medespelers positieve kritiek, breek ze niet af wanneer ze een foutje maken.
    • Doe gemotiveerd mee aan alle oefeningen en geef je steeds 100%.
    • Lichamelijke hygiëne is belangrijk: neem een douche na het sporten en trek andere, propere kleren aan.
    • Draag zorg voor het clubmateriaal dat je mag gebruiken.

Wedstrijdvechters:

  • Als wedstrijdvechter dient men zich aan de volgende gedragscode te houden:
    • Men zal steeds aanwezig zijn op de trainingen, ook de extra verzorgde trainingen.
    • Men volgt steeds een alternatief (herstel) programma bij blessure.
    • Men meldt zich niet ondoordacht ziek of afwezig, maar doet dit steeds in overleg met de trainer.
    • Men informeert de trainer steeds zo goed mogelijk omtrent eventuele blessures.
    • Men bereidt zich zowel mentaal als fysiek steeds goed voor op zowel trainingen als wedstrijden (incl. tapen e.d.).
    • Men meldt zich steeds tijdig aan bij aankomst en vertrek met betrekking tot de wedstrijden.
    • Men hanteert een gezonde levenswijze, goede voeding en neemt voldoende rust.
    • Men aanvaardt en respecteert de aanwijzingen en opstellingen van de trainer.
    • Men draagt met trots en respect het gedachtegoed van Budo (de weg van de krijger) en de kernwaarden van de Bushido code uit.
    • Als wedstrijdvechter is men niet beter dan de andere Budoka en heeft men dan ook de verplichting om zich niet als zodanig te gedragen. Wel probeert men om iedereen te motiveren om ook het beste en maximale uit zichzelf te halen door steeds zelf het goede voorbeeld te willen geven.
    • Men vertoont sportief gedrag ten opzichte van de tegenstander, ook al vertoont deze onsportief gedrag.